100% Snow

Portret: Wereldkampioen sledehondenrennen Stefan Goris

“Toen ik wereldkampioen werd, kreeg ik een goud gespoten medaille, een bol kaas – we waren in Zwitserland – en een zak hondenkoekjes. Ik dronk mijn glas schuimwijn leeg, stapte in de auto en reed terug naar huis. Daags nadien moest ik immers lesgeven.” Aan het woord is Stefan Goris, sledehondenmenner, leraar, auteur, oprichter en bezieler van Roedel Managers… een bezige bij met een enorme passie voor honden, bergen en sneeuw. Tijd voor een ontmoeting met een wereldtopper in een niet zo heel erg bekende sport.

“Ik heb altijd een passie gehad voor honden. Ik was van kinds af bezig met honden en merkte dat ik daar wel een zekere grip op had. Mijn kindertijd is niet zo eenvoudig geweest en onze huishond gaf mij toen een zekere geborgenheid. Ik heb ook steeds van het avontuur gehouden, ik reisde de wereld rond met een voorkeur voor bergen en sneeuw. Reizen en avontuur beleven met honden, leek me dan ook de ideale combinatie. En zo ben ik bij sledehondensport terecht gekomen. Ik dacht dat dit ook in België wel mogelijk zou zijn. Tot ik op mijn eerste wedstrijd in Oostenrijk helemaal op mijn bek ging en besefte dat de trainingen anders moesten. Als er toen een Belg aan een internationale wedstrijd deelnam, moest je de lijst met uitslagen omdraaien om een Belgische winnaar te hebben. (Lacht). Er was echt geen wedstrijdscène in België. Ik ben dan anders beginnen trainen, meer analytisch. Ik hield nauwgezet bij wat de honden aten en dronken, hoe hard ze waar liepen…. Ik had een heel andere invalshoek, dat riep weerstand op, maar weerstand krijg je altijd als je dingen wilt veranderen.”

Pure topsport

Tracht het je even voor te stellen. Een roedel honden trekt – vaak in ijzige temperaturen – een loodzware slede met daarop een begeleider aan waanzinnig hoge snelheden doorheen een desolaat en wijds wit landschap. “We lopen aan gemiddeld 35 kilometer per uur. Dat is echt hard. Gemiddeld, dat betekent dat we bergaf bijna 50 kilometer per uur lopen, op het vlakke 40 en bergop toch nog steeds 27 à 28, in echt steile hellingen misschien 22 kilometer per uur. Bergop gaan die honden echt in het rood, maar ook bergaf en op het vlakke geven die alles. Er is eigenlijk nooit een rustmoment. Die honden lopen zoals Usain Bolt zijn honderd meter sprint. Na vijf kilometer zijn alle honden moe. De overige tien kilometer worden gedaan in teamverband, door samenwerking, communicatie en gedeeld leiderschap. Het is ook belangrijk dat ze al veel dingen hebben meegemaakt en hun ervaring mee nemen. Jonge honden krijgen wel eens een klop van de hamer, waardoor ze moeten gaan doseren.”

En neen, Stefan staat niet gewoon een beetje op zijn slede de honden toe te brullen, ondertussen van het landschap genietend. “Als ik hen constant lig aan te vuren, krijgen ze – zeker de jonge honden – gegarandeerd een inzinking. Het is enorm belangrijk dat de musher zijn mond houdt. Bergop kost gewoon erg veel moeite voor de dieren. Ik help wanneer het kan de slede mee omhoog te duwen. In de afdaling zal de slede de honden inhalen, dus stuur ik met de slede zodat die niet tegen de honden botst. Op het vlakke en in de afdaling maak ik me zo klein mogelijk om zo minder weerstand te hebben. Daardoor gaan je spieren snel verzuren en de volgende berg laat nooit lang op zich wachten.” Het is topsport waar je een heel jaar voor traint maar waar echter geen geld in omgaat. Het gaat er behoorlijk vriendschappelijk aan toe, maar net omdat er geen geld mee te verdienen is, kost het voor de deelnemers ook handenvol geld. “Het is ook een eenzame sport. Mensen zien het romantische van met je honden buiten zijn, maar ik zit ook vaak moederziel alleen om vijf uur ’s nachts bij kloteweer – vrieskou, motregen, hagel, sneeuwstorm – in het bos. Je moet alles ook alleen kunnen oplossen. Een keer hadden mijn honden in al hun enthousiasme mijn karretje in tweeën getrokken. Dan sta je daar met je wielen in de ene hand en de rest van de kar in de andere. Geraak zo maar terug uit het bos, hé. Die honden trekken zich op dat moment daar geen bal van aan, hoor.”

Op de grote kampioenschappen wordt er over drie dagen, dagelijks ongeveer vijftien kilometer gelopen. Aan gemiddeld 35 kilometer per uur duurt dat niet zo heel erg lang. “Na de wedstrijd staan die honden gewoon te kwispelen, die hebben lol gehad. Mijn honden weten ook dat ze aan een wedstrijd bezig zijn en waar de finish ligt. Ze moeten dan ook mee nadenken. Geeft er een hond te snel alles wat hij heeft, staat die op het einde wat te trillen op zijn poten. Zijn ze echt leeg, dan drinken die hun water met elektrolyten, eten nog eens goed, worden gemasseerd, eventueel nagels knippen, wat algemene verzorging en daarna hebben die een rustige dag. Dat zijn echte topsporters die op handen worden gedragen. Ik probeer hun mentaal welzijn zo hoog mogelijk te houden en ze steeds een positief gevoel te geven.”

Over honden

“Ik ben begonnen met Siberische Husky’s, dat waren de honden die me toen het meest aanspraken. Er zijn wedstrijden waaraan enkel raszuivere honden mogen deelnemen. Dan zie je vooral die Noorse rassen. Maar in de andere federatie mag elk type hond starten. Als jij daar met een chihuahua wil lopen, is dat geen enkel probleem. (Lachend) Of je daar resultaat mee zal behalen… Hoe die hond eruit ziet, doet er niet toe. Ze moeten gewoon graag lopen. Elk type hond mag dus starten maar in de praktijk zie je vooral Eurohounds, dat zijn bastaardhonden specifiek gekweekt voor sledehondenrennen. Eurohounds zijn een combinatie tussen Husky’s, jachthonden en windhonden. Ik probeer nu het gedeelte ‘jachthond’ wat meer op de voorgrond te krijgen. Dat zijn vaak grotere honden, die niet enkel hard kunnen lopen maar ook een harde kop hebben en wat minder gevoelig zijn. Als we in een sneeuwstorm komen, heb je honden van een stevig kaliber nodig om daar tegenop te boksen. Dieren die positief blijven en in hun vermoeidheid blijven nadenken. Soms zie ik door de storm mijn honden niet, maar zij weten perfect wat ze moeten doen en waar ze moeten lopen.”

Uiteraard komt er meer bij kijken dan zomaar een paar snelle honden te trainen, die in te spannen en vervolgens te gaan lopen. “Ik stel niet noodzakelijk de zes snelste honden samen. Ik zoek naar de beste combinatie tussen de honden onderling. Nu, ik heb slechts elf honden om uit te kiezen, zeven racers en vier pups, terwijl topteams uit andere landen er vaak dertig of veertig hebben. Zoveel honden is in een dichtbevolkt land als België geen optie. Mijn kracht is dat ik mijn honden niet snel opgeef. Ik blijf ermee werken om al het mogelijke eruit te halen. Ik kijk wat belangrijk is voor elke hond en werk daarop verder. Loopt een hond liever vooraan, dan zal ik hem vooraan zetten maar meteen ook uitdagen om de beste hond op die plaats te worden. Elke positie is belangrijk, elk stukje van het team moet goed zitten. In de herfst experimenteer ik met het wisselen van posities. Zo leer ik wat welke hond op welke positie doet. Ik kweek vooral op rust. Een te hevige hond die nog voor de wedstrijd ontploft, daar heb ik niets aan. Ik moet honden hebben die knallen wanneer nodig maar evengoed rustig kunnen zijn. Ik wil op wedstrijden waar pakweg drieduizend honden rondlopen, rust in de chaos kunnen brengen. Bij de elf honden die ik nu heb, zitten nog vier puppy’s. Misschien zijn er daar een paar bij die het niet leuk vinden. Die gaan dan naar een gezin. Dat is belangrijk voor mij: de honden beslissen zelf of ze het leuk vinden.”

Voor Stefan is de band met zijn honden prioritair. En bijzonder. “Ik ben niet de roedelleider. Ik ben een met het team en zij met mij. Ik werk op een gedeeld leiderschap. De idee van alfadieren bij honden of wolven is volledig achterhaald, het gaat eerder om een soort ouderlijk gezag. Mijn lead dog vindt lopen erg belangrijk. Als er een hond naast haar staat, die niet goed zijn best doet, krijgt die een beet. Op dat moment heeft zij de dominantie en vindt zij dat iedereen in het team zijn werk moet doen. Idem tegenover puppy’s waar zij snoeihard kan zijn, aan wie zij meteen de regels duidelijk maakt. Op andere vlakken is zij dan weer totaal niet dominant en helemaal onderdanig. Dieren voelen zoveel meer dan mensen. Je mag niet met je eigen ik bezig zijn. Ik probeer op een hondse manier de grenzen te stellen en ondertussen zoveel mogelijk een positief gevoel over te brengen. Eens ze begrijpen wat van hen verwacht wordt, is het een kwestie van automatiseren en herhalen.” 

Roedel Managers

Met een jarenlange ervaring in het succesvol samenwerken in teamverband en het collectieve welzijn – meer specifiek met honden –  heeft Stefan ondertussen een heel scala aan projecten uitgewerkt. Dat gaat van teambuildings tot key note speaker voor bedrijven en ondernemingen. De onderliggende filosofie komt rechtstreeks uit de hondse aanpak van Stefan: constructieve communicatie, hard zijn om het doel te bereiken, maar zacht voor elkaar. “Ik haal graag het beste zowel uit de dieren, uit het team als uit mezelf. Om het wereldkampioenschap te winnen, moet je echt alles op alles zetten. Dat is gruwelijk hard. Bij een wereldtitel komen ook bepaalde verwachtingen. Mensen zien mijn naam op de lijst van deelnemers en verwachten bepaalde prestaties. Ik wou dus op hoog niveau blijven presteren zonder in te boeten op levenskwaliteit of tijd met mijn gezin. De trainingen moesten dus kwaliteitsvoller. Ik ben alles gaan analyseren en heb geleerd falen als een opportuniteit te zijn. Wanneer krijgen mijn honden het te zwaar? Hoe geraken ze voorbij dat punt? Wat vinden de honden daar zelf van? We trainen nu minder dan vroeger maar lopen toch harder. Ik geef parttime les in Kolderbos waardoor ik tijd overheb. En zo is Roedel Managers ontstaan en kan ik nog meer tijd met de honden doorbrengen. Tijdens de teambuildings of de key notes gaan de honden steeds mee. Verder bied ik als Roedelcoach cursussen in de omgang met honden aan. Na een paar dagen cursus hebben de mensen dat in de vingers en kunnen ze zelf verder aan de slag. (Lachend) Dat is eigenlijk niet zo’n goed businessmodel, ik zie die mensen nooit meer terug. Maar dat is niet erg, ik kan de mensen ermee helpen.”

Ambities

De sport en afgeleiden ervan zijn groeiende. “Mensen beseffen dat ze allerlei leuke dingen kunnen doen met hun hond. Ze spannen de hond voor hun fiets of gaan ermee lopen. Hondensport komt ook meer in de media. Ik denk dat er in België ondertussen een goede 250 mushers zijn. In de ‘dryland-competities’ (met karretjes, niet op sneeuw, nvdr.) zie je echt veel verschillende nationaliteiten. Daar komen Brazilianen, Mexicanen, Australiërs… op af. In de sneeuw ligt dat toch anders. Dat vergt een andere aanpak en daar zie je toch vooral de Scandinavische landen, de traditionele Alpenlanden en een aantal voormalige oostbloklanden. Je moet je echt focussen op trainen in de sneeuw. In december trainen we steeds in de sneeuw, rond de kerstperiode meestal in Hamar (Noorwegen). Dit jaar gaan we ook naar Val Thorens om daar eventueel op de groene piste te trainen. Met de honden op een skipiste zou een primeur en een leuke publiciteitsstunt zijn.”De teleurstelling om die vijfde plaats op het laatste wereldkampioenschap lijkt nog niet helemaal verdwenen, maar heeft ondertussen wel zijn plaats gevonden. “Ik had een jonge hond vooraan lopen. Op het moment dat wij passeren, springt er plots een fotograaf uit het bos die een mooi beeld wou maken. De hond is daarvan geschrokken waardoor de lijnen in de war zaten en ik ben moeten stoppen om te ontwarren. Daar heb ik redelijk wat tijd verloren. Een van de honden was ook licht geblesseerd. Die heeft massages en een warmtebehandeling gekregen waardoor die de volgende dagen wel opnieuw kon lopen, maar niet meer voluit. Dat hoort erbij maar was dat niet gebeurd dan was een podiumplaats zeker realistisch.”

www.roedelmanagers.be
www.r2run.be

Foto’s: Massimo Mazzasogni, Stefan Müller, Camille Paris, Coralie Schraepen, Zuzana Pajak
Dit verhaal verscheen in Vol. 5 van 100% Snow.